De politie in Boedapest heeft besloten om geen strafrechtelijke stappen te nemen tegen deelnemers van de verboden Pride-manifestatie, waaronder de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema en andere Nederlandse politici.
Hoewel de Hongaarse autoriteiten de optocht officieel niet hadden toegestaan, deden toch veel mensen mee.
Volgens de politie konden de deelnemers niet weten dat de bijeenkomst als verboden werd gezien. De gemeente Boedapest en oppositiepartijen hadden namelijk gecommuniceerd alsof het evenement als een soort officiële stadsbijeenkomst zou doorgaan.
Weinig steun vanuit het kabinet
Eerder dit jaar, eind mei, was er vanuit het toen nog missionaire kabinet in Nederland weinig animo om een officiële afvaardiging naar de Pride in Hongarije te sturen. Toch reisden onder andere Halsema en enkele Kamerleden af naar Boedapest.
De Hongaarse Orde van Advocaten had eerder al laten weten dat vervolging waarschijnlijk niet haalbaar was.
Ook was er kritiek op de inzet van gezichtsherkenning door de politie om deelnemers te identificeren. In theorie hadden deelnemers een boete kunnen krijgen van meer dan 500 euro.
Halsema zonder diplomatiek paspoort
Burgemeester Halsema had vooraf aangegeven dat ze zich mogelijk zou moeten verantwoorden bij de Hongaarse autoriteiten, omdat ze geen diplomatiek paspoort heeft. Nu blijkt dat vervolging uitblijft.
Of de mensen achter de organisatie van de verboden optocht wél nog een straf kunnen verwachten, is nog niet bekend. Volgens de Hongaarse wet kunnen zij, in het ergste geval, tot een jaar cel krijgen.
De Pride in Boedapest kreeg dit jaar veel aandacht, mede door strengere regels die zijn ingevoerd onder premier Orbán.
Zijn regering ligt al langere tijd onder vuur vanwege het beleid tegen lhbti-initiatieven en de meer conservatieve koers die het land inslaat.